BRON: Algemeen Dagblad 03-01-2003, pagina 19, Diagnose Achtergron
Aan welke ziekten gaan we over 50 jaar dood? Kunnen medici hun beloften waarmaken? De eerste aflevering in een vijfdelige serie van het Algemeen Dagblad over de geneeskunde van de toekomst.
door Anouck Vrouwe
Voorstanders denken dat het genenpaspoort de medische kennis naar een nieuw niveau zal tillen. Tegenstanders zien het als de ultieme Big Brother: `Helaas kunnen we u niet aannemen. De kans dat u jong een hartaanval krijgt, is te hoog.' Kan het genenpaspoort voorspellen welke ziekten we
krijgen?
In twaalf jaar tijd is de genetische code van de mens voor een groot deel in kaart is gebracht. Over 30 jaar kan dat binnen een dag. Iedereen kan dan een overzicht laten maken van zijn genetisch materiaal - een genenpaspoort dus. Daarin is de opbouw van uw DNA te lezen: het bouwplan van uw leven. Uw genen bepalen de kleur van uw ogen, ze leggen uw geslacht vast en uw aanleg voor talen of wiskunde. Maar ze bepalen ook uw aanleg voor kanker, reuma, Alzheimer en hart- en vaatziekten.
Van steeds meer genen weten we bij welke ziekten ze betrokken zijn. Toch is het een vergissing om te denken dat het met het genenpaspoort mogelijk wordt te voorspellen welke ziekten iemand krijgt.
Iedereen heeft foutjes in zijn DNA. Soms is één afwijkend gen genoeg om iemand ziek te maken, zoals bij de ziekte van Huntington, een erfelijke ziekte waarbij bewegingstoornissen, karakterveranderingen en vroegtijdige aftakeling optreden. Mensen met een afwijkend `Huntington'-gen krijgen de ziekte, mensen met een intact gen niet. Dit soort monogenetische afwijkingen zijn direct uit het genenpaspoort af te lezen. Ook nu is het al mogelijk deze afwijkingen in het DNA te detecteren, en dat zal ook in de toekomst blijven gebeuren.
Maar zo zwart-wit is het bij de meeste andere ziekten niet. Er is niet één borstkankergen: er zijn er tientallen. Heeft een vrouw afwijkingen aan een aantal van die genen, dan is de kans dat zij borstkanker krijgt groter dan gemiddeld. Maar anders dan bij de ziekte van Huntington kan niemand haar met zekerheid vertellen of zij daadwerkelijk borstkanker krijgt. Dat maakt de voorspellende geneeskunde, en daarmee het genenpaspoort, tot een glibberig terrein.
Geneticus Martijn Breuning van het Leids Universitair Medisch Centrum benadrukt dat het genenpaspoort geen glazen bol is: ,,Zodra er meerdere genen in het spel zijn, wordt het moeilijk voorspellingen te doen. Het genenpaspoort biedt zijn bezitter kansen, geen zekerheden.'' De invloed van omgevingsfactoren (roken, drinken, eten, sporten, etc.) is bovendien vaak groter dan die van de genen. Iemand die vet eet, kan meer kans op hart- en vaatproblemen hebben dan iemand die daar een verhoogde aanleg voor heeft, maar wél een gezond leven leidt. Breuning: ,,Dan heb je straks dat paspoort, en dan? Stel dat iemand door een genetische afwijking een hogere kans op longkanker heeft. Verandert dat zijn leven? Waarschijnlijk niet. Ook nu weet iedere roker dat hij zijn kans op longkanker sterk verhoogt, maar dat blijkt geen reden om te stoppen.'' Volgens de geneticus heeft het paspoort alleen zin, als er preventief wordt ingegrepen: ,,Het zou winst zijn als je op jonge leeftijd kan vasstellen of iemand een verhoogde kans op botontkalking heeft. Die kan dan extra kalk slikken. Maar als je geen behandeling te bieden hebt, is het maar de vraag of het zin heeft mensen te vertellen dat ze een verhoogd risico hebben. Dan zijn ze een leven lang bang.''
Daarmee tipt Breuning de ethische kant van de zaak aan. Hoeveel willen we eigenlijk weten? Zullen werkgevers en verzekeringsmaatschappijen geen misbruik maken van het paspoort? Nu mogen zij niet naar erfelijke aanleg te vragen, maar blijft dat zo? Bent u bereid een leven lang preventief medicijnen te slikken voor een ziekte die u misschien wel, maar misschien ook niet krijgt? Het genenpaspoort brengt nieuwe mogelijkheden, maar ook nieuwe dilemma's.Op een minder omstreden gebied zal het zijn nut echter snel bewijzen. In de toekomst zal bij het voorschrijven van medicijnen in het genenpaspoort worden gekeken of ze wel bij het DNA van de patiënt passen. Breuning: ,,Sommige antidepressiva slaan bijvoorbeeld bij eenderde van de patiënten heel goed aan, en halen bij de rest helemaal niets uit. Straks kun je aan het DNA aflezen welke pil de meeste kans op effect heeft. Dat zal veel kostbare tijd
schelen.''
Op dit artikel berust copyright! © 1999 Media Resultant b.v., resp. de oorspronkelijke uitgever en/of de auteurs
Copyright: Algemeen Dagblad