Reglementen FNMB

Hoofdstuk XIV  -  Dopingreglement1

laatstelijk bijgewerkt op 16 November 2003


  1. Algemeen
    De richtlijnen van de W.M.F. (World Minigolf Federation) zijn gebaseerd op het wereldwijde Anti Doping Charta tot bestrijding van het dopinggebruik.
  2. Begripsbepalingen
    1. Doping is iedere poging om op een niet fysiologische manier een toename van het prestatieniveau van de sporter te bewerkstellingen door gebruik (inname, oraal, door injectie, of door iedere andere toediening van een dopingsubstantie door de sporter zelf of door zijn/haar verzorger) voor of tijdens de wedstrijd, maar ook tijdens de trainingen.
    2. Dopingsubstanties in de zin van deze richtlijn zijn:
      • stimulantia (b.v. amfetamines)
      • analeptica (zoals camfer- en strychninederivaten)
      • anabolica en anabole steroïden
      • narcotica, neuroleptica, analgetica
      • plaatselijk toegediende anaestetica
      • hypnotica, sedativa
      • antidepressiva, psychopharmaca
      • diuretica
      • spierrelaxantia
      • corticosteroïden
      • beta-receptorenblockers
      • alcohol (ethanol)
      • coffeïne (bij een concentratie > 15 microgram per ml. urine)
      • alle overige substanties, die onder de bedoeling van art. 2.1 vallen.
  3. Verbod
    1. Het gebruik van dopingsubstanties, zoals genoemd in art. 2 is verboden en wordt bestraft.
    2. De W.M.F, en de bij haar aangesloten nationale sportorganisaties nemen in de arbeidsovereenkomsten van bij haar in dienst zijnde personen, die de sporters verzorgen, bepalingen op, hoe een bestraffing wordt toegepast, wanneer een overtreding tegen dit dopingreglement plaats vindt.
    3. Voor de bepaling van de strafmaat bij een uitgevoerd -of uitgelokt dopinggebruik is punt 7 van dit dopingreglement van kracht.
  4. Toepassing op medische gronden en uitzonderingen
    1. Op medische gronden mogen de onder art. 2.2 genoemde middelen door sporters in principe niet gebruikt worden, zolang zij deelnemen aan de wedstrijd.
    2. Indien een sporter beschikt over een schriftelijke verklaring van een arts, waaruit blijkt, dat het gebruik van medicamenten, waarin stoffen voorkomen, die zijn vermeld in dit dopingreglement, wordt voorgeschreven, dan is dit reglement niet van toepassing, voor zover het betreft het gebruik van de voorgeschreven medicamenten.
    3. De verklaring van de arts mag niet ouder zijn 6 (zes) maanden; bij een verklaring van een arts in dienst van de bond of in dienst van het ministerie van volksgezondheid, is de geldigheidsduur 12 (twaalf) maanden.
    4. De verklaring van de arts is bij een controle tijdens de wedstrijd alleen dan geldig, wanneer deze voor het begin van de wedstrijd ongevraagd aan de wedstrijdleiding (jury, scheidsrechter) is overlegd.
    5. Plaatselijke toegepaste anaesthetica.
      Het plaatselijk injecteren van anaesthtica is onder de volgende voorwaarden toegestaan:
      1. Toegepast mogen worden procaine, xylocaine, carbocaine, etc., maar niet cocaïne.
      2. Het injecteren is alleen plaatselijk ofin een gewricht toegestaan.
      3. Een duidelijke indicatiestelling van een arts moet aanwezig zijn.
    6. Corticosteroïden
      De plaatselijke toepassing van corticosteroïden bijvoorbeeld in de vorm van een zalf wordt toegestaan. Andere toepassingsvormen zoals inhaleren, injecteren of orale inname vallen onder dit reglement, zoals vermeld in art. 2.2.
  5. Geldigheid
    1. Dit reglement is van toepassing voor alle sporters van de W.M.F, en van alle sporters van
      F.N.M.B.
    2. De W.M.F, en de F.N.M.B. moeten de sporters en de verzorgers informeren over dit dopingreglement. Hieraan is voldaan, wanneer in een uitnodiging voor een wedstrijd of tijdens de "technische bespreking" aandacht voor dit dopingreglement is gevraagd.
    3. De F.N.M.B., aangesloten bij de W.M.F., is verplicht om dit dopingreglement in haar statuten of reglementen op te nemen en ze bekend te maken bij de organisaties, die met de uitvoering van dopingcontroles zij.n belast
  6. Dopingcontroles
    1. Dopingcontroles kunnen tijdens de training, voor de wedstrijd en speciaal bij kampioenschappen en officiële toernooien worden uitgevoerd.
    2. Dopingcontroles worden uitgevoerd door afname van een urinemonster; bij een alcoholtest zal de controle met een blaastest worden uitgevoerd en bij een positief resultaat, met toestemming van de sporter, gevolgd door een bloedproef.
    3. De sporters en de verzorgers zijn verplicht om de uitvoering van de dopingcontroles tijdens de training en de wedstrijd toe te staan; bij het weigeren om aan een dopingcontrole mee te werken wordt op dezelfde manier bestraft, als ware er sprake van feitelijk dopinggebruik.
    4. De W.M.F, of een door haar benoemde bevoegde instantie, is verplicht om de dopingcontroles te coördineren en voor te bereiden, speciaal bij wereldkampioenschappen. In het algemeen worden de organisatoren van deze kampioenschappen hierover niet vooraf geïnformeerd. Ruimtes om dopingcontroles uit te kunnen voeren moeten door de organisatoren ter beschikking worden gesteld.
    5. Bij dopingcontroles, die op initiatief van andere nationale- of internationale organisaties in het kader van dopingbestrijding worden uitgevoerd, zal de W.M.F, of een door haar aangewezen bevoegde instantie garant staan voor een behoorlijke uitvoering van deze controles.
    6. Instellingen waar de analyses worden uitgevoerd, zijn laboratoria, die daarvoor door de W.M.F., in overeenstemming met de F.N.M.B., zijn aangewezen.
    7. Om goed uitvoering te kunnen geven aan dit dopingreglement, zijn bij de voorbereiding en bij de uitvoering van de dopingcontroles de bepalingen van de nationale sportorganisatie van kracht en dienen deze door alle deelnemers te worden geaccepteerd. De organisator van de wedstrijden van de W.M.F, is verplicht om de nationale dopingreglementen ter beschikking van alle belanghebbenden te stellen.
    8. Voor zover in een afzonderlijk geval niet anders is overeengekomen, worden de kosten van de dopingcontroles gedragen door de feitelijke opdrachtgevers.
  7. Straffen
    1. Als op grond van een analyseresultaat het ongeoorloofd gebruik van dopingsubstanties is aangetoond, dan zal door de F.N.M.B. een straf worden opgelegd.
    2. In het geval van een weigering om een dopingcontrole te ondergaan, wordt op ezelfde wijze als genoemd in art. 7.1 gestraft.
    3. Straffen voor sporters:
      De sporter, die betrapt wordt op dopinggebruik, wordt als volgt bestraft:
      • diskwalificatie voor de betreffende wedstrijd
      • minstens 1 (een) jaar verboden om deel te nemen aan wedstrijden en alle toernooien en kampioenschappen
      • bij herhaling een wedstrijdverbod voor levenslang
      • diskwalificatie van een sporter betekent automatisch diskwalificatie van het team, waar de betreffende sporter deel van uitmaakt.
      • alle uitslagen van wedstrijden zijn voorlopig, tot het moment waarop de dopingcontrole is afgesloten
      • de inmiddels uitgereikte prijzen dienen terstond te worden teruggegeven.
    4. Straffen voor verzorgers:
      1. De arbeidsovereenkomst van personen, die de sporter direct of indirect verzorgen, moeten een passage bevatten, dat een aangetoond dopinggebruik van de sporter een grove contractbreuk inhoudt en automatisch ontslag op staande voet tot gevolg heeft.
      2. Verzorgers zonder overeenkomst worden op een vergelijkbare manier behandeld.
  8. Het openbaar maken van de beslissingen
    1. Beslissingen, die een gevolg zijn van straffen of van maatregelen, worden door de F.N.M.B. onmiddellijk openbaar gemaakt en aan de W.M.F, medegedeeld.
    2. Overigens dienen de resultaten van de dopingcontroles strikt vertrouwelijk te worden behandeld.
  9. Erkenning van beslissingen door andere nationale bonden
    Straffen en maatregelen tengevolge van het overtreden van het dopingverbod worden, met betrekking tot mogelijke herhaling en tot het uitsluiten van deelname aan kampioenschappen door alle nationale sportorganisaties, aangesloten bij de W.M.F., erkend.

1Vertaling WMF reglement



| Top of page | LET OP | Inhoudsopgave
| homepage FNMB |