Reglementen FNMB

Hoofdstuk VIII  -  Gebods- en verbodsbepalingen1

laatstelijk bijgewerkt op 16 November 2003


Een deelnemer moet de spelregels, algemene gedragsregels en onderstaande regels volgen.

  1. Aanwijzingen van de wedstrijdleiding en van de leden van de scheidsrechters-commissie moeten worden opgevolgd.
  2. Iedere deelnemer moet watervast schrijfmateriaal bij zich hebben (balpen, watervaste viltstift). Het gebruik van een potlood is niet toegestaan.
  3. Geen enkele deelnemer mag zelf veranderingen aan de baan aanbrengen. (uitzondering: het losmaken van het grind/zand in de schelp bij afd. 2).
  4. Vastgestelde fouten (op of aan de baan) moeten aan de wedstrijdleiding of aan de hoofdscheidsrechter worden gemeld. Worden zij niet hersteld, dan kan, vóór aanvang van de wedstrijd, schriftelijk protest bij de hoofdscheidsrechter worden ingediend. Gebeurt dit niet, dan wordt de baan als goedgekeurd beschouwd.
  5. Tijdens een officiële opening of prijsuitreiking moet een groep of team herkenbaar zijn door gelijkheid van (club)kleding (uitgezonderd regenkleding als deze is toegestaan).
  6. Voor de notering van het scoreverloop dient men te handelen volgens het gestelde in het reglement 'Notering scoreverloop'.
  7. De schrijver is verplicht goed te letten op het spel van zijn medespeler.
  8. Indien een deelnemer een overtreding tegen de geldende voorschriften begaat, dient dit aan een lid van de scheidsrechters-commissie te worden gemeld.
  9. De speler moet gewaarschuwd worden, indien hij niet volgens de regels wil gaan spelen (bijv. het verkeerd uitleggen van een bal). Nadat er geslagen is, kan de schrijver of een andere speler uit die spelersgroep niet meer reclameren.
  10. De volgorde binnen een spelersgroep en de volgorde van de spelersgroepen op zich moeten volgens de indeling (startlijst) of door oproep van de wedstrijdleiding worden aangehouden, tenzij een lid van de scheidsrechters-commissie anders beslist. Na iedere ronde wordt de volgorde in de spelersgroep gewijzigd en wel als volgt: de eerste speler speelt laatst, de tweede speelt eerst enz., tenzij anders is vastgelegd.
    Hierbij gelden de volgende beperkingen2:
  11. Is de volgende te bespelen baan nog bezet, dan moet de gehele spelersgroep bij de laatst gespeelde baan wachten tot de volgende baan vrij is.
  12. Bij iedere baan mag maar één spelersgroep aanwezig zijn.
  13. Bij verschil van mening over het uitleggen van de voorschriften moet direct een lid van de scheidsrechters-commissie worden geraadpleegd (niet erbij roepen). Verdere discussie tussen de spelers onderling is niet toegestaan.
  14. Onnodig ophouden van het spel is niet toegestaan.
  15. Een speler moet zich bij een baan startklaar maken op het moment dat de bal van de voorgaande speler de grenslijn correct gepasseerd heeft.
  16. Bij elke baan heeft de eerste speler van elke groep 90 seconden voor het spelen van de eerste slag. Elke volgende slag van de eerste speler en alle slagen van de andere spelers in de groep moet binnen 70 seconden gespeeld zijn (geldt ook voor de barrage).
  17. Bij spelersgroepen van twee personen begint de voorbereidingstijd na het invullen van de scorekaart.
  18. Een spelersgroep is verplicht zo snel mogelijk het spel op de volgende baan voort te zetten. De voorbereidingstijd gaat in wanneer de spelersgroep bij de baan aankomt.
  19. Na iedere ronde moeten de scorekaarten zo snel mogelijk bij de wedstrijdleiding worden ingeleverd. De baan dient men zo snel mogelijk te verlaten, tenzij anders is bepaald.
  20. Tijdens het spel op een baan mag deze alleen worden aangeraakt of betreden (afd.1) door de op dat moment spelende deelnemer.
  21. Tijdens toernooien is een proefminuut met, of het proefrollen van, een bal niet toegestaan. Wanneer die proefminuut wel is toegestaan mag dit alleen worden uitgevoerd op baan 1 (ongeacht welke hindernis). Een proefminuut is dan elke ronde toegestaan.
  22. Met uitzondering van de speler moeten alle personen t.o.v. de zich in het spel bevindende bal minstens één meter afstand houden. Met uitzondering van de speler moeten alle personen t.o.v. de baan een afstand van minstens één meter houden, zodra de speler de slaghouding inneemt (uitzondering: wind- en/of zonafscherming).
  23. Tijdens wedstrijden mogen geen voorwerpen op de baan of op de hindernissen gelegd worden.
  24. Iedere verandering aan de banen (bijv. het boren van gaten) evenals het aanbrengen van markeringen op en/of direct naast de banen door de speler met schrijfmateriaal, sticks of andere voorwerpen vóór of tijdens de wedstrijd is niet toegestaan. Koffers of andere voorwerpen moeten op minimaal 30 cm van de baanrand neergezet worden. Overtredingen worden bestraft volgens Art.XI.5.1 en XI.9.1.
  25. Het benutten en/of meevoeren van hulpmiddelen (bijv. waterpas, zendapparatuur) is voor alle op de baan aanwezige personen niet toegestaan. Overtredingen worden bestraft volgens Art.XI.9.2. Het gebruik van baantekeningen en/of beschrijvingen is toegestaan. Thermokoffers, koeltassen en waterbakken zijn, indien stationair geplaatst, toegestaan.
  26. De bal mag met een zuignap uit het doel verwijderd worden. Dit geldt voor alle categorieën.
  27. Ballen uitlenen is toegestaan, indien daardoor de wedstrijd niet wordt gestoord. Het elkander toewerpen van ballen is verboden.
  28. Spelers mogen tijdens de wedstrijd niet gehinderd worden. Onder hinderen wordt onder andere verstaan; unfair en bewust storen, aanmoedigingskreten die tot kettingreacties voeren, etc. Overtredingen worden bestraft volgens Art.XI.9.6.
  29. Een speler mag alleen met toestemming van een lid van de scheidsrechters-commissie zijn ronde kort onderbreken en zijn spelersgroep verlaten. Overtredingen worden bestraft volgens Art.XI.9.3.
  30. Een speler moet zich bij de wedstrijdleiding afmelden als hij voor de start van de volgende ronde dringend het terrein moet verlaten.
  31. Een algemene onderbreking van een wedstrijd (bijv. bij regen) wordt bepaald door de hoofdscheidsrechter. Hij bepaalt tevens wanneer de wedstrijd wordt vervolgd.
  32. Bij een wedstrijdonderbreking moeten de zich op de baan bevindende spelers zich afmelden bij de wedstrijdleiding, wanneer zij het terrein verlaten.
  33. Roken - alcohol - doping
    1. Tijdens een officiële training en tijdens een evenement als bedoeld in Art.V.1 is het verboden op het speelterrein te roken.
    2. Voor en tijdens evenementen georganiseerd door de WMF, een Nederlands kampioenschap, een districts-teamwedstrijd en het individuele districts-afdelingskampioenschap (ook tussen de ronden) is het meevoeren en/of gebruik van alcohol houdende dranken of doping verboden.
    3. Het is verboden om tijdens toernooien dronken of onder invloed van doping op een speelterrein te verblijven.
    4. De artikelen VIII.33.1, VIII.33.2 en VIII.33.3 gelden eveneens voor leden van de scheids-rechterscommissie, baanrechter(s), coach(es) en andere functionarissen. Overtredingen worden bestraft volgens Art.XI.5.3.
  34. Een beslissing van een lid van de scheidsrechters-commissie dient zonder discussie te worden geaccepteerd. Protest kan tot 10 minuten na het beëindigen van de ronde door de spelersgroep, door de vereniging of door het land waarvoor de speler uitkomt, schriftelijk worden ingediend bij de wedstrijdleiding.
  35. Persoonlijke wedstrijd-afbreking van een speler is alleen met een gegronde reden en met toestemming van de hoofdscheidsrechter toegestaan (uitzondering: het vervangen worden). Overtredingen worden bestraft volgens Art.XI.9.4.
  36. Onsportief gedrag is verboden, bijv. het wegwerpen van de stick (het laten vallen van een stick uit ergernis in het bijzonder na het beëindigen van een ronde valt niet onder deze overtreding), opzettelijk missen van hindernis en/of doel, het negeren van beslissingen van de scheidsrechters-commissie en/of wedstrijdleiding, enz. Overtredingen worden bestraft volgens Art.XI.6.1.
  37. Ter voorkoming van lichamelijk letsel dient elke deelnemer, tijdens trainingen en wedstrijden, een veilige afstand in acht te nemen t.o.v. spelende deelnemers.
  38. Voor alle op het speelterrein aanwezige personen is het tijdens de wedstrijd niet toegestaan om ingeschakelde mobiele telefoons of andere electronische zend- en ontvangsttoestellen bij zich te dragen. Bij overtreding moet dit als onsportief gedrag worden bestraft.

1Vertaling WMF reglement
2Aanvulling FNMB



| Top of page | LET OP | Inhoudsopgave
| homepage FNMB |